“The Monkey and The Monk / Concerto for Jazz Septet in Three Movements”
Ben Taffijn, Nieuwe Noten Nederland
(29/08/2022)
Met ‘The Monkey and The Monk – Concerto for Jazz Septet in 3 Movements’ maakt Pirodda eveneens een debuut en wel met dit nieuwe septet, waarin we verder aantreffen: Ben Sluijs op altsax en -fluit, Sam Comerford op tenor-, bassax en klarinet, Laurent Blondiau op trompet en bugel, Manolo Cabras op bas, Marek Patrman op drums en tot slot neemt Lynn Cassiers vocalen en elektronica voor haar rekening. Voorwaar een bijzondere line-up met een aantal van de belangrijkste jazzmusici van dit moment. In ‘The Monkey and The Monk’ gaat Pirodda naar eigen zeggen op zoek naar de scheidslijn tussen het volwassen ik en het kind dat altijd aanwezig blijft en het voor ons allen aanwezige spanningsveld daartussen, mooi verwoord in de titel. Dat krijgt prachtig muzikaal vorm, met als mooiere momenten die solo’s van Sluijs – weinigen kunnen zo mooi fragiel een solo neerzetten – van Blondiau en van Pirodda zelf in het derde deel. Een belangrijke rol ligt er ook voor de teksten – gelukkig afgedrukt op het inlegvel bij de Cd – treffend vertolkt door Cassiers. En natuurlijk is het niet altijd verstilde muziek die er klinkt, die twee kanten in ons zijn immers ook regelmatig met elkaar in gevecht, iets dat mooi verklankt wordt in het tweede deel. De LP bevat als aanvulling het bijna een kwartier durende ‘The Unbearable Lightness of Freedom’, ongetwijfeld verwijzend naar Milan Kundera’s beroemde roman ‘De ondragelijke lichtheid van het bestaan’. We horen hier Pirodda solo.
Georges Tonla Briquet, Jazz Halo
(20/11/2022)
Een “concerto for jazz septet in three movements” van pianist en componist Augusto Pirodda met verder in de hoofdrollen Lynn Cassiers, Laurent Blondiau, Ben Sluijs, Sam Comerford, Manolo Cabras en Marek Patrman.
Het kostte in totaal zowat vijf jaar effectieve voorbereiding om ‘The Monkey and The Monk’ uit te brengen. Het idee had Pirodda al veel langer maar dan onder een andere vorm. Zijn aanvankelijke bedoeling was namelijk om muziek te componeren voor een groep van elf muzikanten. Dat plan verzeilde op de achtergrond. Tot hij een tijd nadien solostukken begon te schrijven en daar stap voor stap andere instrumenten bij betrok. “De muziek koos mij en niet omgekeerd,” dixit de pianist. Wat uiteindelijk een concerto in drie bewegingen opleverde verbonden door onderliggende links en kruisbestuivingen.
Hierbij worden niet alleen diverse vormstructuren ingelast maar muteren continu de samenstellingen van de muzikantencellen. Voeg daar nog aan toe dat er geput wordt uit jazz, avant-garde en hedendaags klassiek en het is duidelijk dat dit alles het vooropgezette spectrum op spectaculaire wijze verbreedt.
De bruuske intro met drums en blazers eist meteen alle aandacht op. Vanaf hier wisselt geordende chaos af met uiterst intimistische passages. Door het opbreken van het septet in duo’s, trio’s en nog meer combinaties fluctueert de stemming voortdurend. Solostukken ontbreken evenmin. Deze dienen om de onderscheiden cellen onderling te koppelen. Het tempo vertraagt daarbij om vervolgens weer opgedreven te worden door nieuwe ontbrandingspunten.
Op die manier ontstaat tevens een gestaag spel van reduceren en extrapoleren zonder dat er sprake is van totale overwoekering. De focus blijft scherp, alleen varieert de invalshoek alsmaar. Elke muzikant krijgt de kans om zijn stempel te drukken op het geheel, nu eens subversief dan weer als eenvoudige geleider.
De interventies van Blondiau op flugelhorn en trompet (met of zonder sourdine) behoren tot het beste wat we sinds jaren van hem hoorden. Cassiers zingt de teksten op haar persoonlijke manier. Drummer Patrman is haast non-stop aanwezig zonder dat het opvalt. Ben Sluijs zijn solo op fluit bij de intro van het derde deel alleen al is om stil van te worden terwijl hij samen met Comerford enkele keren een gedroomde combinatie vormt. En dan is er nog bassist Cabras die als een onzichtbare kracht het geheel telkens de juiste richting instuwt. En Pirodda bij dit alles? Die heeft het grootste vertrouwen in zijn ploeg en duikt slechts af en toe op. Dit is dan ook duidelijk geen pianoplaat maar het werk van een hecht spelend septet dat elkaar blindelings aanvoelt. Verschillende beluisteringen zijn weliswaar nodig om een eerste greep te krijgen op wat hier allemaal omgaat.
Voor de componist was het vooral een evenwichtsoefening tussen jeugdige onschuld en fantasie enerzijds en reeds verwerkte levenservaringen anderzijds. Hij hanteert hierbij het principe van “minder is minder en meer is meer”. Vandaar ook de cd-titel ‘The Monkey and The Monk’ oftewel de eeuwige tweestrijd in Pirodda zijn hoofd tussen verbeelding en rede, prachtig weergegeven in de hoesillustratie van Claudia Ignoto.
Cd en download zijn reeds verkrijgbaar. Begin volgend jaar verschijnt de dubbele vinyl met als extra een aantal piano-improvisaties van Pirodda. Deze staan niet op de cd maar zijn wel bij de download inbegrepen. Maak uw keuze maar schaf u zeker dit meesterwerkje aan.
Bruce Lee Gallanter, the Downtown Music Gallery NY
(06/01/2023)
None of the musicians here are very well known, although each can be found by on other discs for Clean Feed (Cassiers), JazzwerkStatt (Pirodda), DeWerf (Sluijs) and Negocito (Charles Gayle Trio). Ms. Cassiers has two fine discs out on Clean Feed which also include the bass & drums from this project. The music on the first movement is tight, spirited and well-written (by Mr. Pirodda, perhaps). The first section featuring some quick, spinning freeish horns (2 saxes & trumpet), with crazed electronic enhanced vocals over a spirited, daredevil piano-led rhythm team. On “Movement Two”, things calm down to a haunting, ballad-like reverie with soft, spacious, sensuous vocals over a skeletal somber cushion. On the third movement, Mr. Pirodda’s piano plays this one insistent lick at the center while each horn takes a solo in turn. Ms. Cassiers’ sly voice doubles up the piano line in the latter part of this section, and then it morphs into a haunting ballad with some especially enchanting vocals near the end. A good deal of preparation has gone into the making of this disc since all of it flows together nicely with each movement shifting between written themes, freeish bits and a number of well-inspired solos. If any of you have a problem with vocals, let me say this: Ms. Cassiers’ electronically enhanced voice is kept to a minimum and fits these pieces like all of the members of the septet just right. She only gets one chance to solo at length and her altered voice sounds like a ghost from another dimension.
(31/01/2023)
Herman te Loo, Jazzflits nummer 385 Nederland
(31/10/2022)
In de klassieke muziek is een concerto een muziekvorm waarin alle facetten van muzikale expressie gebruikt worden. De ondertitel van dit nieuwe album van de Belgische pianist/componist Augusto Pirodda maakt daarmee een statement. ‘The Monkey and the Monk’ heet namelijk een ‘Concerto for Jazz Septet in Three Movements’. Voor de uitvoering van zijn compositie stelde hij een ensemble samen dat een aantal prominente vertegenwoordigers van de Belgische jazzscene in zich draagt. Behalve de jonge Ierse rietblazer Sam Comerford hebben de dame en heren hun sporen al flink verdiend. Pirodda stelt hun sterke punten tentoon in krachtige ensembles, maar ook in (soms onbegeleide) solopassages en geïmproviseerde passages. Met een instrumentarium met klarinet, bassax en altfluit heeft hij daarnaast een klankpalet dat uitnodigt tot sfeertekeningen en klankschilderingen. Elk deel van het concerto is anders van opbouw, van de energieke freejazz in de opening van het ‘First movement’ en de geïmproviseerde klanken waarmee deel twee start, tot de mysterieuze a capella altfluit die het derde deel inluidt. Zangeres Lynn Cassiers leent haar stem voor instrumentale bijdragen, maar zingt ook teksten en zet haar elektronica smaakvol in voor extra avontuur. De drie blazers zorgen voor een smeuïg amalgaam en pakken solistisch flink uit waar dat kan, zoals de knorrende bassax van Comerford tijdens een opzwepend up-tempo in het ‘Second movement’. Het concerto van Pirodda is voortdurend in beweging en we krijgen nooit het gevoel dat de muziek gekunsteld is of dat hij de muzikaliteit opoffert voor virtuositeit, al is dat laatste zeker een kwaliteit van zijn bandleden. Kopers die het album op vinyl aanschaffen, krijgen op kant vier nog een bonus in de vorm van ‘The Unbearable lightness of freedom’ voor solopiano
Jean-Claude Vantroyen, Le Soir
(21/11/2022)
Cet album s’appelle The Monkey and the Monk, le singe et le moine. Et ce n’est rien d’autre qu’un portrait du monde intérieur de Pirodda et de la bataille permanente entre l’enfant qu’est le singe et l’adulte sage qu’est le moine. En fait, c’est le thème de ce Concerto pour Jazz Septet composé par le pianiste sarde de Bruxelles Augusto Pirodda, 51 ans. Une lutte pour la liberté, une tentative de s’abandonner complètement à la vie, d’être qui on est. On peut analyser ce thème et décrypter les paroles des parties chantées. On peut tout aussi bien se contenter de la musique, parce qu’elle est très réussie. Le concerto est en trois mouvements, avec des séquences lentes et d’autres rythmées et saccadées et comprend des parties écrites et des parties improvisées, en solo, en duo, en trio. Ce qui signifie qu’outre l’écriture de Pirodda lui-même, la musique est influencée par le talent des six autres musiciens : Lynn Cassiers à la voix et à l’électronique, toujours aussi fraîche et inattendue, Laurent Blondiau à la trompette, Ben Sluijs au sax alto et à la flûte, Sam Comerford au sax ténor et à la clarinette, Manolo Cabras à la contrebasse et Marek Patrman à la batterie. Et à la fin du concerto, on se dit que la musique est si belle que le singe et le moine sont parvenus à arrêter de se battre et à travailler ensemble pour un magnifique résultat.
Jos Demol, Europe Jazz Media Chart
(28/11/2022)
A "concerto for jazz septet in three movements" by pianist and composer Augusto Pirodda, also starring Lynn Cassiers, Laurent Blondiau, Ben Sluijs, Sam Comerford, Manolo Cabras and Marek Patrman. For the composer, it was mainly a balancing act between youthful innocence and fantasy on the one hand and already processed life experiences on the other. Here, he applies the principle of "less is less and more is more". Hence also the CD title 'The Monkey and The Monk' or the eternal dichotomy in Pirodda's mind between imagination and reason, beautifully depicted in the cover illustration by Claudio Ignoto.
Jacques Prouvost, Jazz Mania
(20/12/2022)
Trois ou quatre mesures swinguantes de big band jazz et puis, comme on sort d’un club new-yorkais, on se retrouve dans la rue, la tête qui tourne, la musique qui se mélange, les dialogues qui fusionnent, l’excitation qui monte encore d’un cran. Le chaos, presque. C’est l’entrée en matière dans le monde imaginaire du pianiste Augusto Pirodda. C’est un voyage en trois mouvements (inspiré par l’épopée de Xuanzang ?) qui mène l’auditeur à se poser des questions, à se révolter, à entrevoir des réponses. Entouré de souffleurs aventuriers (Laurent Blondiau, Ben Sluijs, Sam Comerford) d’une rythmique mordante (Manolo Cabras, Marek Patrman) et de l’insaisissable vocaliste – et créatrice d’ambiances hallucinées – (Lynn Cassiers), Pirodda déroule ses compositions tantôt énigmatiques tantôt ultra
libérées avec une intensité de tous les instants. On passe de la frénésie (« The Irrelevance of Wanting ») à l’apaisement total (« Sneeuwvolkje »), de moments délicats à l’improvisation la plus débridée, de compositions fines et introspectives aux plus abstraites. Le groupe est ultra solide et ultra soudé, ce qui permet à chacun des musiciens de s’exprimer sans contrainte et de nous offrir un album captivant du début à la fin.
Neri Pollastri, All About Jazz
Pianista sardo da molti anni trasferitosi in Belgio, Augusto Pirodda è nel tempo stato autore, con formazioni diverse, di assai pregevoli lavori, l'ultimo dei quali è il singolare duetto con la cantante Emilia Vancini And If You Fall, You Fall. Qui lo troviamo alla guida di un settetto composto, accanto alla ritmica, da tre fiati e una voce, che fa uso anche di elettronica. Il lavoro---definito nel sottotitolo "Concerto per settetto in tre movimenti"—include tutte composizioni del leader (unica eccezione la conclusiva "Gus"), si divide appunto in tre parti, ciascuna a sua volta composita e in forma di suite, ed è caratterizzato da una grande varietà di riferimenti stilistici e scenari sonori, anche in forza delle frequente frammentazione dell'ensemble in gruppi più ristretti.
Già l'avvio, la sezione del primo movimento che dà titolo all'album, si presenta variegato, con un breve tema di sapore tradizionale che si trasforma in un magma free nel quale si innestano la voce e l'elettronica di Lynn Cassiers, con modalità di tipo contemporaneo. Ma già l'abbrivo del frammento successivo, "Ola," vede un lungo e quietissimo solo del clarinetto di Sam Comerford, per poi proseguire, come il successivo ""Moving," in stile più jazzistico, sebbene con la voce ancora su modalità contemporanee. L'ultimo frammento del primo movimento, "Long Time No Sea," è invece una malinconica canzone che sarebbe potuta uscire dalla penna di Annette Peacock, condotta magistralmente in trio dal leader con i suoi collaboratori di lunga data Manolo Cabras al contrabbasso e Marek Patrman alla batteria, sulle linee dei quali s'innestano eccellentemente prima il sax contralto di Ben Sluijs, poi la voce della Cassiers.
La varietà domina poi anche negli altri due movimenti. Nel secondo a un inizio turbolento e collettivo segue un episodio sospeso, "The Irrelevance Of Wanting," nel quale si intrecciano la tromba sordinata di Laurent Blondiau , la voce della Cassiers e un prezioso lavoro sulle corde di Cabras, il tutto su un delicato e articolato procedere del pianoforte, che al termine si prende lo spazio per un magistrale assolo. Il terzo viene invece aperto da un lungo assolo del flauto di Sluijs, al quale si aggiungono in progressione gli altri fiati, che poi lasciano spazio a un nuovo spazio dominato dal pianoforte. I frammenti successivi, invece, tornano ad avere al centro il collettivo, in modo prima ordinato e pacato, poi più libero e irruente, prima di accedere alla conclusione (firmata da Cabras e Laura Mura), quasi una lenta dissolvenza guidata dal pianista assieme a tromba e contrabbasso.
Ambiziosa e moderna, The Monkey And The Monk è un'opera molto ricca di dettagli e sfumature, complessa ma fruibilissima, da scoprire e approfondire attraverso numerosi ascolti.